DOKTER JOHN
home
ALLES > A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - R - S - T - U - V - W - X - Z


PREDICTIEVE TEST VOOR ERFELIJKE BORST EN/OF EIERSTOKKANKER

Borstkanker is de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen : in de westerse wereld krijgt naar schatting één op tien vrouwen borstkanker. Meestal is borstkanker een multifactoriële aandoening maar er bestaat ook een erfelijke vorm die aanwezig is bij ongeveer 5% van de vrouwen met borstkanker.
Vrouwelijke dragers van een BRCA1 of BRCA2-mutatie hebben een verhoogd risico op borst- én eierstokkanker. Ze hebben 60 tot 85% kans om voor hun 80ste jaar borstkanker te
krijgen. Het risico bij deze dragers op ovariumkanker is eveneens verhoogd en bedraagt 10 tot 40%. Zij hebben een voorbeschiktheid of predispositie, dus geen absolute zekerheid maar een sterk verhoogde kans.

Familiale en erfelijke borstkanker

Het feit dat in een bepaalde familie meer dan één vrouw getroffen wordt door borstkanker, betekent nog niet dat het gaat om een erfelijke borstkanker. In een aantal families treedt borstkanker echter vaker op dan gemiddeld. Zo is er bij 15% van de borst-kankerpatiënten sprake van familiale borstkanker (Figuur 1). Zussen en dochters van deze patiënten kunnen tot 30% kans hebben om borstkanker te krijgen voor hun 80ste. In de familie kan echter geen duidelijk autosomaal dominant overervingspatroon vastgesteld worden. Het gaat in een dergelijke familie niet over een autosomaal dominant erfelijke vorm maar over een toegenomen aanleg voor borstkanker. Ondanks veel onderzoek zijn de genen die verantwoordelijk zijn voor de toegenomen aanleg, nog niet gekend. Bij ongeveer 5% van de vrouwen met borstkanker gaat het om de erfelijke vorm die autosomaal dominant wordt overgeërfd.

De BRCA-genen

De twee genen die volgens de huidige kennis het belangrijkste aandeel hebben in deze laatste kleine groep van autosomaal dominant erfelijke borstkankers, zijn het BRCA1- en BRCA2- (BRCA - BReast Ca ncer) gen. In deze genen zijn in totaal meer dan 450 verschillende mutaties gekend.
Beide genen samen zijn naar schatting verantwoordelijk voor 20 tot 30% van de duidelijk erfelijk belaste families. De overige gevallen worden door mutaties in andere zeldzame of nog niet gekende genen veroorzaakt.
Deze BRCA-genen zijn tumorsuppressorgenen die in `normale' of niet-gemuteerde toestand eiwitten produceren die de ongecontroleerde celdeling verhinderen. Deze BRCA-eiwitten spelen ook een rol in de reactie van de cel na beschadiging van het DNA. Normaal zijn elk van de BRCA-genen dubbel aanwezig. Ook in geval van uitschakeling van één van beide is er nog de overblijvende kopie die bescherming biedt. In geval van overerving is één van beide genen sowieso al uitgeschakeld, als de enige overblijvende dan beschadigd wordt zal men kanker krijgen (two-hit hypothese).

BRCA-mutaties en verhoogde kankerrisico's

Afhankelijk van de aard van de mutatie heeft een vrouw met de mutatie 60 tot 85% kans om voor haar 80ste borstkanker te krijgen. Vrouwen die reeds borstkanker (gehad) hebben en een mutatie hebben in één van beide genen, lopen een risico van 40 tot 60% om in de loop van hun leven ook in de andere borst kanker te krijgen. Daarnaast hebben vrouwelijke dragers ook een verhoogd risico op het ontwikkelen van ovariumkanker. Dit risico bedraagt 10 tot 40% en is eveneens afhankelijk van de aard van de mutatie.

Mannen en BRCA-mutaties

Borstkanker komt zelden voor bij mannen, namelijk slechts ongeveer één op 1.000. Over de risicofactoren is nog weinig geweten. Wel blijkt borstkanker bij mannen veelal op oudere leeftijd vastgesteld te worden dan bij vrouwen, de gemiddelde leeftijd voor mannen is 65 jaar. Bij mannelijke dragers van een mutatie in het BRCA1- of BRCA2-gen kan er - afhankelijk van de aard van de mutatie - een verhoogd risico zijn voor borstkanker (een risico van maximum 5%). Er is ook een relatief verhoogd risico voor andere kankers (bv prostaatkanker, darmkanker, pancreaskanker), maar in absolute cijfers blijven deze risico's laag (maximum 5%). Wat betreft het risico van prostaatkanker raadt men in het genetisch centrum in Leuven deze mannelijke dragers aan van zich vanaf de leeftijd van 50 jaar jaarlijks te laten onderzoeken.

BRCA-mutaties: een familiale aangelegenheid

Wegens het verhoogde kanker risico en de mogelijke preventieve maatregelen is het heel belangrijk te weten of het in een bepaalde familie al dan niet gaat om een erfelijke vorm van borstkanker die mogelijk veroorzaakt wordt door een mutatie in het BRCA1- of BRCA2-gen. Dit is eveneens cruciaal omdat de nakomelingen van deze dragers ook een sterk verhoogd kankerrisico hebben.
De familiale voorgeschiedenis vormt een eerste indicatie voor het al dan niet erfelijke karakter van de ziekte: meestal komt borstkanker voor bij verschillende familieleden en in verschillende generaties. Daarom besteden artsen en klinische genetici veel aandacht aan informatie over de aanwezigheid van borstkanker en ovariumkanker bij verwanten, ook in de vorige generaties. De familiegeschiedenis is evenwel geen perfect criterium. Omdat borstkanker vaak optreedt in onze bevolking is het immers mogelijk dat in een bepaalde familie meer dan één vrouw een niet-erfelijke vorm van borstkanker (gehad) heeft. Andere punten waarop de erfelijke vorm van borstkanker verschilt van de niet-erfelijke vorm zijn de volgende: erfelijke borstkanker komt meestal op jongere leeftijd tot uiting (vaak vóór de leeftijd van 50 jaar) en er is een verhoogd risico op de ontwikkeling van kanker in beide borsten en in de ovaria. Ondanks deze verschilpunten is het voor de betrokken families, de huisartsen en gynaecologen niet altijd eenvoudig om uit te maken of het om een erfelijke vorm zou kunnen gaan en of een consultatie in een genetisch centrum aangewezen is. Een gouden standaard voor het nemen van dergelijke beslissingen is dan ook onbestaand. Om enigszins aan dit probleem tegemoet te komen, zijn er door een aantal genetische centra criteria ontwikkeld waarmee artsen bij hun verwijzing kunnen rekening houden (Figuur 2). Ook zijn dergelijke criteria aan veranderingen onderhevig, naarmate de kennis en de technologie evolueert

Figuur 2: Criteria voor verwijzing voor genetisch onderzoek naar een mogelijke BRCA-mutatie

Aantal patiënten in de familie Criteria voor verwijzing
1
  • één patiënte met mammacarcinoma voor het 35° jaar
  • één patiënte met bilataraal mammacarcinoom waarvan de eerste tumor voor het 50° jaar
  • één patiënte met ovariumcarcinoma voor het 50° jaar
  • één patiënte met mamma- én ovariumcarcinoma ongeacht de leeftijd
  • een man met mammacarcinoom ongeacht de leeftijd
2
  • twee eerstegraadsverwanten met mamma-enlof ovariumcarcinoom, bij wie minstens één de aandoeníng kreeg voor het 50°jaar
  • twee eerstegraadsverwanten met ovariumcarcinoom ongeacht de leeftijd
  • twee tweedegraadsverwanten met mamma-en/of ovariumcarcinoom, beiden voor het 50° jaar
3
in alle gevallen, tenzij het gaat om drie familieleden met een lage graad van verwantschap

Zowel patiënten als gezonde familieleden (bij voorkeur eerstegraadsverwanten) komen in aanmerking voor verwijzing naar een klinisch-genetisch centrum. De genoemde leeftijden hebben betrekking op het moment van de diagnose
Eerstegraadsverwanten : kinderen, ouders, broers en zussen van de adviesvrager. Tweedegraadsverwanten : kinderen van broers en zussen, grootouders, ooms en tantes van de adviesvrager

 

REGELMATIGE FOLLOW-UP OF PREVENTIEVE OPERATIE

Preventie van borstkanker

In vergelijking met de screening op bevolkingsniveau komen dragers van een BRCA-mutatie in aanmerking voor frequenter borstonderzoek. Dergelijke screening start op jongere leeftijd : best vanaf de leeftijd van 30 jaar of tenminste 5 jaar vroeger dan de leeftijd waarop in de familie het vroegst borst of eierstokkanker optrad. Concreet bestaat de medische follow-up uit een maandelijks zelfonderzoek van de borsten, een halfjaarlijks klinisch onderzoek door een arts ervaren in borstonderzoek en een halfjaarlijkse echografie van de borsten. Bij vrouwen ouder dan 30 jaar wordt jaarlijks ook een mammografie en een NMR van de borsten uitgevoerd. Bij vrouwelijke dragers jonger dan 30 jaar wordt een eenmalige mammografie en NMR aangeraden.

Bij het ontdekken van een kwaadaardig gezwel dienen bijna altijd ook de oksellymfeklieren weggenomen te worden en kiezen deze vrouwen voor het geheel of gedeeltelijk laten wegnemen van beide borsten.
Een alternatief voor de regelmatige borstonderzoek is het chirurgisch verwijderen van beide borsten. Bij deze profylactische mastectomie kan er nog een minimale hoeveelheid borstklierweefsel achterblijven, daarom biedt deze ingreep geen absolute zekerheid maar wordt het risico op borstkanker uiterst klein en veel kleiner dan bij vrouwen in de algemene bevolking.

Preventie van ovariumkanker

Vanaf de leeftijd van 30 jaar voor draagsters van een BRCA1-mutatie en vanaf 40 jaar voor draagsters van de BRCA2-mutatie wordt aangeraden om halfjaarlijks een klinisch onderzoek en een vaginale echografie van de ovaria te laten uitvoeren door een arts met ervaring in dergelijke gynaecologische onderzoekstechnieken.

Ook wordt aanbevolen om via halfjaarlijks bloedonderzoek de concentratie van de tumormarker CA-125 op te volgen. Het regelmatig onderzoeken van de ovaria met deze technieken betekent niet dat ovariumkanker gedetecteerd wordt voor er uitzaaiingen zijn.
Een bilaterale profylactische salpingo-oöforectomie en eventueel ook het verwijderen van de baarmoeder kan in overweging worden genomen wanneer er duidelijk geen kinderwens (meer) is. De leeftijd waarop dit best gebeurt, is afhankelijk van de mutatie (BRCA1 of BRCA2) en van de leeftijd waarop in de familie voor het eerst ovariumkanker optrad. Door een preventieve salpingo-oöforectomie wordt het risico op ovariumkanker bijna volledig weggenomen. Bijkomend wordt ook het risico op borstkanker kleiner door deze ingreep, tenminste als die voor de leeftijd van 40 jaar uitgevoerd wordt

 

BESLUIT

Het betreft een moeilijke materie waarvoor geen volledig en gemakkelijke samenvatting te maken is. Voor de mensen die het aanbelangt kan het echter een steun en leidraad betekenen in hun zoektocht naar de juiste opstelling.

 

ANDERE ARTIKELS OVER KANKER:

Lees ook mijn artikel over borstkanker:risicofactoren.
Lees ook mijn artikel over baarmoederhalskanker.
Lees ook mijn artikel over borstkanker: preventie.
Lees ook mijn artikel over borstkanker: zelfonderzoek.

 

Dokter John





Vindt u deze pagina interessant? Breng dan ook uw kennissen op de hoogte!



disclaimer